Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom, o koning! [73]laat mijn raad u behagen, en [74]breek uw zonden af door gerechtigheid, en uw ongerechtigheid door genade te bewijzen [75]aan de ellendigen, [76]of er verlenging van uw vrede mocht wezen. 73. Chaldeeuws, mijn raad zij schoon bij u. 74. Alsof hij zeide: Gij hebt nu lang genoeg met allerlei ongerechtigheid gezondigd, [zie onder hfdst.5 vs.19], dewijl u dan God de Heere zo genadiglijk tevoren waarschuwt, voorkom zijn oordeel en straffen met boetvaardigheid, breek, of snijd af, of ruk af [gelijk Gen.27:40; Ex.32:2] door gerechtigheid, [of aalmoezen; want dat betekent het Chaldeeuwse woord ook] uwe ongerechtigheid, en oefen genade over Gods volk, hetwelk verdrukt wordt door de strengheid uwer heerschappij. 75. Of, aan de bedrukten, of aan de armen. 76. Anders: of er misschien verlenging mocht wezen, enz. Het woord misschien betekent niet altoos twijfeling. Vergelijk Joz.14:12; 1 Sam.14:6; Hand.8:22, en zie de aantekening aldaar. De zin is hier: Indien gij mijn raad volgt [te weten dien ik u geef, vs.27], zo hebt gij te hopen dat God, zich over u ontfermende, uw vrede, rust, welstand zal verlengen. Anders: zie, dit zal ene verlenging van uw voorspoed [of rust] zijn.